Ontwikkelingen en conclusies
In de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en het jaarverslag wordt gerapporteerd over de actuele risico’s en het weerstandsvermogen.
Naast de reguliere risicomanagementprocessen in de gemeentelijke organisatie vindt tweemaal per jaar, bij begroting en jaarrekening, een inventarisatie plaats van het resterend risico. Resterend risico is niet meer redelijkerwijs op te vangen binnen de programma’s en kan tot een negatief rekeningresultaat leiden. De inventarisatie vindt plaats conform artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) die de medeoverheden verplicht om een inventarisatie te maken van de risico’s en het weerstandsvermogen. Deze wordt gebruikt om te beoordelen of de gemeente in staat is haar risico’s te dragen.
De paragraaf geeft aan hoe robuust de begroting is. Met het aanhouden en hebben van aandacht voor het weerstandsvermogen kan worden voorkomen dat substantiële risico’s dwingen tot extra bezuinigingen en/of noodzaken tot een bijstelling van beleid of de uitvoering taken. Deze paragraaf bevat een inventarisatie van de weerstandscapaciteit en de risico’s.
Uit de analyse in deze paragraaf blijkt ten opzichte van de vorige analyse een stijging van de risico's die de gemeente loopt. Ten opzichte van de jaarrekening 2024 zijn de maximale risico's met ruim €0,9 miljoen gestegen. De risico’s verbonden aan het project Zwaluwenburg en de grondexploitatie Diepenveen ’t Nijland zijn hierin de belangrijkste factoren. Daarnaast dalen de risico’s op de grondexploitaties Ludgeruskwartier en Winkelcentrum Keizerslanden.
Op basis van de actuele risicoanalyse, met een berekening van de kans van optreden en de mogelijke financiële gevolgen, wordt de benodigde weerstandscapaciteit ingeschat dat €12,7 miljoen (risicobedrag). Afgezet tegen een algemene reserve van €46,7 miljoen (geraamde stand per 1/1/26) is de weerstandsratio 3,8. Dit is ruim boven de minimumwaarde van 1,5. Deze minimumwaarde betekent een ondergrens voor de algemene reserve (en evt. stelposten) van €19 miljoen.
Met deze aanpassing wordt aan de beleidsuitgangspunten van het risicomanagement in Deventer voldaan. Deze paragraaf is opgesteld volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). In de financiële verordening (art. 22) is daaraan toegevoegd dat in de paragraaf ook informatie wordt opgenomen over het risicomanagement-proces, de wijze van bepalen van de bestanddelen van de beschikbare weerstandscapaciteit, de wijze van bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit, de bepaling van het weerstandsvermogen en de mate van toereikendheid daarvan en de beleidsgevolgen en de maatregelen die het college voorstelt bij een overschot dan wel tekort aan weerstandsvermogen. Voor een toelichting op het risicomanagementbeleid en de methode het weerstandsvermogen te berekenen wordt verwezen naar de beleidsnota Risicomanagement en weerstandsvermogen (2025). In deze paragraaf wordt de methodiek gevolgd uit deze nieuwe nota risicomanagement 2025.